Stap 2. Introductie en vertelronde
In een taalronde praten, tekenen en schrijven leerlingen over hun eigen ervaringen rondom een onderwerp dat dichtbij ze staat en waar ze eigen ervaringen mee hebben.
Stap 2. Introductie en vertelronde
De leerkracht introduceert een onderwerp door te vertellen over een eigen ervaring, visueel ondersteund door bijv. voorwerpen of foto’s. Vervolgens vraagt de leerkracht wie ook wel eens zo iets heeft meegemaakt. Een aantal gevorderde leerlingen vertelt. Waar nodig helpt de leerkracht hen om hun bedoeling over te brengen aan hun klasgenoten. Leerlingen proberen elkaars verhalen te begrijpen en voor zich te zien.
2a. Introductie
Introduceer het onderwerp door over een kleine ervaring van jezelf te vertellen, visueel ondersteund door bijv. voorwerpen of foto’s. Het hoeft geen lang verhaal te zijn. Maar vertel precies en beeldend, zodat iedereen begrijpt waar het over gaat en een goed beeld krijgt van hoe het bij jou ging. Vertel altijd een eigen ervaring die de kinderen kunnen begrijpen en herkennen.
Doel
Het onderwerp verduidelijken en leerlingen aan het denken zetten over hun eigen ervaringen.
Alle kinderen begrijpen wat het onderwerp is.
Kinderen die al vaker een taalronde deden, associëren soms al tijdens de introductie naar hun eigen ervaringen met het onderwerp.
Aandachtspunten bij nieuwkomers
Maak het beeldend: beeld uit terwijl je vertelt en maak gebruik van voorwerpen en plaatjes die aanwijsbaar in het lokaal aanwezig zijn.
Laat kinderen die al wat meer begrijpen, vertalen voor hun taalgenoten die dat nog minder doen.
Ervaring van de leerkracht
Mariësther van Zuilekom (IKC Wereldwijs): ”Hoewel ik het eerst wat bewerkelijk vond, is het zitten in de kring toch belangrijk. Je voelt dat er dan aandacht is voor elkaar, en dat je samen ergens mee bezig bent.”
2b. Vertelronde
Je eindigt je eigen ervaringsverhaal met een wie-heeft-dat-ook-vraag, waarmee je een aspect van het onderwerp benoemt. Kinderen worden op die manier uitgenodigd om te vertellen over een eigen ervaring. Je vraagt door en nodigt, als dat kan, de andere kinderen uit om ook vragen te stellen. Het gaat vooral om wie, wat, waar, wanneer, en hoe vragen. Jij herhaalt in correct Nederlands voor de groep wat het kind vertelt en checkt daarbij of je het goed begrepen hebt.
Jij haalt uit elk verhaal van een kind een aspect van het onderwerp door een nieuwe wie-heeft-dat-ook-vraag te stellen. Of vertelt zelf een nieuwe ervaring om een nieuw aspect te introduceren.
Doel
Alle kinderen op verhaal brengen door verschillende aspecten van het onderwerp naar voren te brengen. Door jouzelf en door kris-kras in de kring een aantal kinderen een vertelbeurt te geven.
Door de wie-heeft-dat-ook-vraag leren kinderen te associëren naar hun eigen ervaringen. Doordat je doorvraagt leren ze zichzelf beter uit te drukken in het Nederlands. [Niet alle kinderen hoeven deze ronde een vertelbeurt te nemen. Als je merkt dat de meeste kinderen wel iets weten te vertellen, liefst voordat de aandacht op raakt, kun je overgaan op het maken van lijstjes.]
Aandachtspunten bij nieuwkomers
Geef vooral kinderen de beurt die al zo kunnen vertellen dat ze begrepen worden door de meeste kinderen, die daardoor op hun eigen verhaal kunnen worden gebracht.
Kinderen die duidelijk graag willen vertellen maar de taal nog niet hebben, kunnen met behulp van de voorwerpen en/of het wijzen naar plaatjes vertellen en uitbeelden, terwijl een taalgenootje vertaalt en/of jij ‘ondertitelt.’
Lees meer over de kris-kras vertelronde op pagina 17 van de handleiding.
Ervaring van de leerkracht
Bettina Zandstra (IKC Wereldwijs): ”Ik zoek een beetje naar de juiste lengte van de kris-kras ronde. Ik vind het snel te lang duren, maar ik zie tegelijkertijd dat de kinderen betrokken blijven en het goed volhouden. Misschien denk ik vooral zelf dat het niet kan, zo lang. Ik ben er nog niet helemaal uit wat de ideale lengte is: ik zie de waarde ervan en ervaar ook de tijdsdruk.”
Handleiding
Met hulp van LOWAN heeft Stichting Taalvorming 10 leerkrachten van nieuwkomersklassen van 4 verschillende scholen ondersteund bij het doen van taalrondes. Op hun beurt hebben deze leerkrachten ons daarna feedback gegeven op hoe de taalronde nog beter zou passen in een NT2 context. Met deze aanbevelingen is er een handleiding gemaakt voor het doen van taalrondes in het nieuwkomersonderwijs.
Bekijk de handleiding