Het is goed mogelijk dat een leerling een andere rekensysteem of strategie toepast. Door middel van observatie kan inzichtelijk worden of dit ook van toepassing is op desbetreffende leerling. Een belangrijk gegeven, omdat hierin een onderwijsbehoefte van de leerling kan liggen.
Bijvoorbeeld:
- 1. Je ziet een leerling nadenken over het antwoord en telt vervolgens op zijn vingers. Het kan zijn dat de leerling de telrij in zijn hoofd of fluisterend opnoemt om het in het Nederlands te kunnen opschrijven/verwoorden.
- Onderwijsbehoefte: oefenen met het automatiseren van de Nederlandse getallen.
- 2. Je ziet dat een leerling geen gebruik maakt van een kladblaadje en ook niet nadat je hierop instructie hebt gegeven. Het kan zijn dat de leerling vanuit zijn achtergrond heeft geleerd om alles in het hoofd uit te rekenen.
- Onderwijsbehoefte: uitleg van het belang van het gebruik van het kladblaadje en oefenen met het gebruiken van het kladblaadje, waarbij gebruik wordt gemaakt van het goed kunnen hoofdrekenen van de leerling.
Afhankelijk van de leeftijd van de nieuwkomersleerling kies je voor rekenen groep 3-4, groep 5-6 of groep 7-8. De leerlijn rekenen is zo samengesteld dat deze zowel op aanbod in een regulier als een versneld tempo toepasbaar is. Indien mogelijk wordt ingezet op versnellen, zodat de leerling een zo goed mogelijke aansluiting kan maken bij zijn leeftijdsgenoten in het regulier basisonderwijs. Daarom bestaat deze leerlijn uit de cruciale doelen rekenen.
Wanneer bij het bepalen van de beginsituatie blijkt dat de leerling nog niet kan aansluiten bij de leerlijn, passend bij zijn leeftijd, wordt de leerlijn van de leeftijdsgroep(en) daarvoor gebruikt.
De rekenbegrippen en rekentaal die nodig is om de genoemde leerdoelen te behalen, zijn niet opgenomen in de leerdoelen. Ga tijdens de lesvoorbereiding na welke woordenschat nodig is. Zorg dat deze woorden intentioneel/expliciet aan bod komen door het bieden van (meertalige)taalsteun. Voorwaardelijke rekentaal voor groep 3-4 is te vinden bij in de schooltaalwoordenlijst nieuwkomerskleuters.
Kan de leerling voor dit vakgebied aansluiten bij de leerstof van de leeftijdsgenoten in het regulier onderwijs? Stap dan af van deze LOWAN-leerlijn. De leerling gaat verder met de reguliere leerdoelen, waarbij de referentieniveaus als uitgangspunt worden genomen.
Wat zijn de ronde cirkels naast de doelen met DLE en een getal erin?
De DLE-cirkels die naast de doelen staan geven een indicatie van een DLE. Als een leerling die betreffende doelen beheerst, is dat te vergelijken met ... DLE. Let op: het is een indicatie. De DLE-cirkels bij de doelen zijn geen harde normen. Het zijn handvatten om bijpassende leerstof en toetsen te kiezen. Bij de vakgebieden rekenen, technisch lezen en spelling staan de DLE-cirkels. Hieronder een korte uitleg.
Bijpassende leerstof kiezen
De DLE-cirkels als handvat om bijpassende leerstof te kiezen. Bijvoorbeeld: de doelen die tussen DLE 30 en DLE 40 staan, sluiten aan bij de leerstof van groep 6. Er kan dan voor desbetreffend vakgebied een methode van groep 6 als bron worden gebruikt. Bij het onderwijs aan nieuwkomers is het belangrijk dat je het onderwijs afstemt op de onderwijsbehoeften van nieuwkomersleerlingen. Indien mogelijk wordt er versneld door de leerstof, zodat de leerling een goede aansluiting kan maken bij zijn leeftijdgenoten in het regulier onderwijs.
Bijpassende toetsen kiezen
De DLE-cirkels als handvat om bijpassende toetsen te kiezen. Bijvoorbeeld: om naast wat de leerkracht waarneemt, observeert en monitort tijdens de lessen ook te toetsen geeft DLE 40 aan dat er een toets van groep 6 kan worden gebruikt. Dit kan een methode of methode-onafhankelijke toets zijn. Bij nieuwkomers is het belangrijk dat je de toetsopbrengsten op een passende manier interpreteert. De toets kan bijvoorbeeld te talig zijn, omdat er nog niet voldoende kennis is van de Nederlandse taal. Maak op schoolniveau afspraken hoe je hiermee omgaat. Denk aan: mag de leerling bijvoorbeeld een vertaalapp gebruiken bij rekenen of lees je toetsen voor of mag een leerling naar betekenis van woorden vragen als hij/ zij het niet begrijpt, van welke toets wordt er gebruik gemaakt etc. Leg in je schoolbeleid afspraken over (meertalig)toetsen vast. Geef uitleg over de opbrengsten bij doorstroom naar het regulier onderwijs.
De voorwaardelijke doelen zijn de doelen die voorwaardelijk zijn om de minimum- en streefdoelen te kunnen behalen en vormen de basis.
Het is mogelijk dat de leerling het cijfer direct herkent en kan benoemen in zijn thuistaal. Vervolgens telt de leerling in het Nederlands om het cijfer in het Nederlands te kunnen benoemen.
De leerling kan deze achtergrondkennis al hebben in de thuistaal, maar soms nog niet verwoorden in de Nederlandse taal. De leerling kan de cijfers dan al wel in volgorde plaatsen en de cijfers herkennen. De leerling laat het bijvoorbeeld eerst non-verbaal zien.
De minimum doelen zijn de doelen die alle nieuwkomersleerlingen in het eerste jaar dat zij onderwijs in Nederland volgen ten minste moeten behalen. Lukt dit niet dan is het erg belangrijk om extra na te gaan welke onderwijsbehoeften de nieuwkomersleerling heeft en waarom deze leerling zich minder snel ontwikkelt m.b.t. desbetreffend vakgebied.
Ook bij klokkijken komt mondelinge taalvaardigheid en woordenschat aan bod. Dit geldt dus voor alle doelen.
Voorbeeld: De leerling leert bij klokkijken een vraag stellen. Passend bij klokkijken is dat: “Hoe laat is het?” De leerling leert ook antwoorden op een vraag: “Het is 5 uur?” De rol van de leerkracht is om dit voor te doen door middel van spel, door middel van scaffolding.
De streefdoelen alle leerlingen zijn de doelen die voor alle nieuwkomersleerlingen in het eerste jaar dat zij onderwijs in Nederlands volgen worden nagestreefd.
De extra streefdoelen zijn de doelen voor de leerlingen die meer aankunnen, nog sneller door de leerstof kunnen of die over veel onderwijservaring, vaardigheden en kennis beschikken.
Komt nog