Doe mee als een speelmaatje
Spel
Door Frea Jansen-Vos wordt spel gezien als een natuurlijke neiging van kinderen om de wereld te verkennen en te leren hoe die wereld in elkaar zit.” (Janssen-Vos & Van der Meer, 2017, p8). Een belangrijke aanvulling geeft Bert van Oers (Van Oers & Van Dobben 2018, p4) die zegt dat spel bij uitstek een medium is om culturele kennis en vaardigheden op een betekenisvolle manier te leren. Hij vermeldt dat volgens de activiteitstheoretische visie spel dient te worden opgevat als een culturele activiteit. (Van Oers & Van Dobben 2018, p9 en 10). Hierbij moet rekening gehouden worden met het volgende:
1. “Regels moeten zichtbaar zijn in het handelen van de spelers in de betreffende activiteit en door spelers worden nageleefd. ... Ontwikkeling van het spelen wordt met name zichtbaar in de uitbreiding en inzet van de regels.”
Sociale regels (hoe ga je met elkaar om);
Technische regels (hoe worden culturele objecten gebruikt);
Conceptuele regels (verbanden leggen tussen verschijnselen: een recept helpt bij het maken van een goed
beslag)
Strategische regels (hoe te handelen: plannen maken, problemen oplossen)
2. Betrokkenheid. “De spelers moeten met grote betrokkenheid meedoen in de activiteit en met enthousiasme handelingen verrichten of een rol vervullen.”
3. Vrijheid. “De spelers kunnen en mogen beschikken over enige vrijheidsgraden met betrekking tot de invulling van de activiteit.”
Is er sprake van een trauma?
Zijn er ingrijpende gebeurtenissen geweest waarvan ouders vermoeden of al weten dat deze een trauma bij het kind hebben veroorzaakt?
Niet elk anderstalig kind dat instroomt op de basisschool heeft een trauma. Een trauma is een 'wond’ dat een kind oploopt wanneer hij een ingrijpende gebeurtenis meemaakt. Het is afhankelijk van meerdere factoren of het kind inderdaad een trauma oploopt van een gebeurtenis.
Als dit het geval is dan kan dit zich uiten in dwangmatig spel. Voor het begeleiden van het spel is het dus goed om je te realiseren dat er sprake kan zijn van trauma. Schakel dan eventueel de intern begeleider of externe instanties in om dit kind verder te helpen.
Wat voor spel kent het kind?
Hoe spelen ouders met het kind thuis? Wat spelen ze zoal? Speelt het kind ook met andere kinderen?
Niet in elke cultuur heeft spel een even grote rol. Ook het soort spel kan per cultuur verschillen. Soms is spelen met een kind thuis door de ouder niet vanzelfsprekend. Soms is het fantasiespel van een kind uit een andere cultuur (nog) niet ontwikkeld omdat dit niet aangeleerd is. Soms is spelen alleen het manipuleren van materiaal, waarbij ouders niet gewend zijn te spreken met hun kinderen tijdens spel.
Cultuur
Als je spel kan zien als een spiegel van de wereld, dan is het voor anderstalige kinderen belangrijk dat die thuiscultuur aanwezig en zichtbaar is in spel. Kun je in de huishoek bijvoorbeeld op de grond eten, zoals dat in sommige culturen gewoon is? Zijn er materialen uit de thuiscultuur aanwezig? Denk hierbij bijvoorbeeld aan een theesetje zoals ze dat in Turkije of Marokko kennen. Heeft het kind ruimte om herkenbare regels uit de eigen cultuur te betrekken in het spel, bijvoorbeeld bij binnenkomst in de huishoek/het huis de schoenen uit doen, omdat dit een regel is die in sommige culturen geldt? Let hier als leerkracht op, verdiep je in de culturele achtergronden van de kinderen en betrek deze in het spel.
Door een situatie te creëren of voorwerpen neer te leggen die een kind van zijn eigen thuisomgeving kent, kan je de betrokkenheid vergroten omdat het spel herkenbaar en écht wordt voor de kinderen, omdat het bij hun past. En als je dit moeilijk lijkt: kijk naar de kinderen, dan zie je hun gewoontes, of vraag ernaar bij de kinderen of hun ouders.
Het kind kan meer eigen invulling geven aan het spel waardoor het meer betrokken is. Dit maakt dat het kind graag wil gaan communiceren en woorden gaat zoeken om tot gesprek te komen.
Houd ook rekening met andere soorten spel, bijvoorbeeld constructiespel. Waarbij wij hier in Nederland gewend zijn met duplo te bouwen, kan een kind uit Afrika gewend zijn dit met steentjes te doen. Zorg ervoor dat je in je klas verschillende materialen aan bod laat komen en kijk wat er gebeurt als kinderen materiaal zien waar ze gewend zijn mee te spelen. Bekend zijn met het materiaal geeft het kind meer zelfvertrouwen.
Fasen van (rollen)spel
- Manipulerend spel
- Eenvoudige rolgebonden handelingen
- Eenvoudig rollenspel (gebeurtenissen uitspelen)
- Uitgebreid rollenspel (relaties tussen mensen)
- Realistisch en thematisch rollenspel
Het kind verkent de eigenschappen van het voorwerp door hier manipulerend mee om te gaan.
Het kind voert eenvoudige handelingen uit met de materialen waar het mee speelt. Er is in deze fase eerst nog sprake van parallelspel en imitatiespel. Nog geen samenspel. Het kind gaat voorwerpen combineren, functioneel gebruiken voor waar het voor bedoeld is en tot slot zet het een stap naar het symbolische spel waarbij de fantasie een rol gaat spelen. Het spel gaat geleidelijk over tot het associatieve spel. Er is nog geen samenwerking maar de handelingen van verschillende kinderen hebben wel verband met elkaar.
Het kind verkent de eigenschappen van het voorwerp door hier manipulerend mee om te gaan.
Het kind verkent de eigenschappen van het voorwerp door hier manipulerend mee om te gaan.
Het kind benadert bij het spel samen met andere kinderen steeds meer de realiteit.