Tijger ontsnapt! Telefoon?
Tijger ontsnapt! Telefoon?
De kwestie
Op de laptop zien de leerlingen een foto van een tijger in een kooi. Er is een tijger ontsnapt uit de dierentuin! Met gebaren laat de leerkracht zien: de deur van de kooi stond open en de tijger sloop naar buiten. En nu loopt hij in het bos, vlakbij school! Wat nu? Kaelah en Ece bedenken dat ze snel naar huis rennen. Als ze alle ramen en deuren op slot doen, zijn ze zelf in ieder geval veilig. Maar dan? Hoe kunnen mensen de tijger vangen? Kaelah heeft een idee…
Wie zie je?
Ece (7) uit Turkije
Kaelah (7) uit Zambia
Ece en Kaelah zitten ongeveer vier maanden in de nieuwkomersklas. Kaelah heeft sinds kort een Nederlandse stiefvader en spreekt thuis soms ook Nederlands. Ece spreekt thuis alleen Turks, maar pikt het Nederlands op school vlot op.
Transcript
LK: En nu? Hoe kunnen ze de tijgers pakken?
K: De mensen dat put de tijgers in de….
E: Net.
K: Hek.
E: Ja.
LK: In een net of in een hek. Een kooi.
Mooie punten
-
Het onderwerp daagt leerlingen uit
Ece en Kaelah vinden het duidelijk een spannend onderwerp. Daardoor zijn ze heel gemotiveerd om mee te denken. Ze gooien al hun Nederlands in de strijd, met af en toe een Engels woord tussendoor. Ze vullen elkaars ideeën aan. Voor beginners komen ze al tot vrij uitgebreide zinnen.
-
De leerkracht zorgt voor verdieping van ideeën
De leerkracht sluit aan bij Kaelah’s suggesties over de kooi en de auto. Dan stelt ze een verdiepingsvraag “Oké. Maar hoe gaan de tijgers dan in de kooi?” Zo daagt ze de kinderen uit tot verder denken en praten. Als Kaelah zegt dat ze het niet weet, maakt de leerkracht duidelijk dat je de tijd mag nemen om na te denken: “Hmmmm… even denken.” En dan komt Ece met haar idee: “Eh, groot net”. Dat idee pakken ze samen op.
-
De leerkracht vraagt in haar luisterresponsen impliciete feedback
“Ah, met een groot net”…. “Aha, ik zoek de tijger”…”Ah, je kijkt op je telefoon.” De leerkracht geeft de bedoelingen van de leerlingen in completer Nederlands terug. Hiermee checkt ze meteen of zij goed heeft begrepen wat de kinderen bedoelen. Deze vorm van feedback bevestigt de wederzijdse betrokkenheid in de communicatie. Tegelijkertijd is het ook een vorm van taalaanbod. Zonder het spontane karakter van het gesprek te onderbreken!
-
Wat doe je met ideeën van kinderen die niet zo logisch of realistisch lijken?
Ece stelt voor dat je op de telefoon kunt kijken waar de tijger is. De leerkracht waardeert dit idee positief: “Slim!”. En vraagt dan door: “En hoe zie ik de tijger op de telefoon?” Kaelah heeft wel een idee: je zet allemaal camera’s in de buurt en dan zie je op je telefoon waar de tijger is. Laat je verrassen door de kinderen. Toon altijd waardering voor de suggesties van een kind. Ook als je het niet meteen begrijpt! Geef de kinderen de kans om hun idee toe te lichten.
Lastige punten en tips
-
Hoeveel aansporing is nodig om het gesprek gaande te houden?
Kaelah neemt een langere beurt: “En dan tijgers komt into de car. Dan pakt de die, in de bos.” De leerkracht blijft stil en wacht af. Bij Ece pakt de leerkracht het anders aan: Ece neemt een korte beurt: “Eh, groot net”. De leerkracht reageert met een luisterrespons met impliciete feedback: “Aah, met een groot net” en Ece bevestigt die. Dan pakt de leerkracht de beurt op: “En dan? Ik heb een groot net…” en doet voor of ze daarmee zoekt. Dat werkt hier goed, want Ece gaat dan verder: “Where is de tijger”. Maar was de aansporing van de leerkracht echt nodig? Wat was er gebeurd als ze ook hier stil was gebleven?
Tip
Wees niet te snel met zelf een beurt nemen. Een wat langere stilte na je luisterrespons kan ook al uitnodigend zijn. Zo wennen kinderen er ook aan dat ze langer aan het woord mogen zijn.
-
Wat doe je als een kind het opgeeft?
Ece heeft haar best gedaan om haar bedoeling duidelijk te maken. Als de leerkracht dan doorvraagt, haakt ze af: “Ik ben klaar”.
Tip
Dring niet aan als een kind het opgeeft om haar bedoelingen te verwoorden: dan is dat voor nu even genoeg. Hou in de gaten of het kind nog wel geïnteresseerd blijft in het gesprek en kijk of ze later weer wil meepraten. Blijf het kind non-verbaal bij het gesprek betrekken, door uitnodigend alle kinderen aan te kijken.
Ervaring van de leerkracht
“Dit was mijn eerste experiment met beginners. Ik begon rustig: met twee leerlingen op de gang. Ece en Kaelah gooiden al hun Nederlands (en een beetje Engels) in de strijd. En met mijn hulp lukte het om een plan te maken! Na dit experiment durfde ik het ook met een groter groepje en in de klas aan, en ook dat lukte!”