main-logo
Praktijkvoorbeelden
Praktijkvoorbeelden

Een giraf in een boom?!

Een giraf in een boom?!

De kwestie

De leerlingen zien een gekke foto uit een reclamecampagne van een dierentuin in Nieuw-Zeeland. Een giraf in een boom? Dat roept natuurlijk direct vragen op. Hoe is die giraf daar gekomen? En: hoe komt hij er weer uit? De leerlingen gaan flink aan het denken en praten.

Wie zie je?

Ümid, 13 jaar, uit Azerbeidzjan, 9 maanden Nederlands onderwijs
Khaled, 12 jaar, uit Palestina, 9 maanden Nederlands onderwijs
Gyan, 12 jaar, uit Sri Lanka, 15 maanden Nederlands onderwijs
Je hoort juf Rita, van een Taalschool in Gelderland. Vanwege coronamaatregelen ten tijde van de opname houdt zij afstand van de leerlingen. Daarom zie je haar niet in beeld.

Transcript

G: Hoe lang is dit boom?
U: Ja?
G: Ik wil dat weten.
U: Maar kijk, deze boom is echt megagroot. Kijk.

Download het volledige transcript (pdf)

Mooie punten

  • De prikkelende foto maakt nieuwsgierig

    De prikkelende foto maakt direct nieuwsgierig en roept allerlei vragen en ideeën op. De leerlingen hebben volop stof om over te praten. In dit geval heeft de foto iets onwaarschijnlijks: dit kan eigenlijk niet! Dat roept direct reactie op. Je kunt ook kiezen voor een foto van iets ongebruikelijks. Denk aan een foto van een bruid die in haar trouwjurk in zee ligt. Zo’n foto heeft geen talige toelichting nodig: het beeld is genoeg. De foto bij dit gesprek komt van de website van een reclamebureau in Nieuw-Zeeland.

  • Leerlingen gebruiken complexe taalfuncties

    De jongens gebruiken veel complexe taaldenkfuncties. Zo’n uitdagende aanleiding werkt goed: dan moeten ze nadenken, argumenten geven, oplossingen bedenken. Ze reageren op elkaar en gaan op elkaars ideeën verder.

  • Leerlingen bepalen de richting van het gesprek

    De leerkracht schept veel ruimte. Ze blijft stil, zodat de jongens met elkaar kunnen denken en praten: soms is ze een minuut of meer niet aan het woord. De jongens komen vooral zelf met ideeën en vragen: ze bepalen zelf de inhoud, de richting van het gesprek. Pas als de ideeën opdrogen, komt de leerkracht met een verdiepende vraag: ‘Alleen, nu zit’ie d’erin. En nu?’

  • Denken staat centraal

    De leerkracht nodigt op aansprekende manier de wat stillere leerling uit: ‘En wat denk jij allemaal, Khaled? Ik zie jou denken.’ Zo stelt ze echt het denken centraal. Khaled vertelt vervolgens uitgebreid over zijn idee. De constatering ‘Hé, Khaled, ik zie jou denken’ is eigenlijk al genoeg. Als je daarna stil blijft, heeft de leerling alle ruimte om zijn gedachten te verwoorden.

  • De leerkracht daagt uit met een prikkelende vraag

    De leerkracht stelt een prikkelende ja/nee-vraag, die uitdaagt tot verder denken. Een leerling komt met een snelle oplossing: de giraf kan naar beneden klimmen. De leerkracht vraagt: ‘Lukt dat makkelijk, denk je?’ Doel van deze ja/nee vraag is om te prikkelen: je kunt verwachten dat de leerlingen met een ‘nee’ zullen reageren. Als je dan stil blijft, zoals de leerkracht in dit fragment, komen leerlingen met argumenten. Een handige manier van uitdagen.

Lastige punten

  • Onderbreken of door laten gaan?

    Soms wordt een idee niet echt opgepakt en uitgewerkt. Ümid vraagt zich een paar keer af hoe die foto nou gemaakt kan zijn. Daar komt niet echt een antwoord op. Moet je dat als leerkracht dan oppakken? Juf Rita kiest ervoor om de jongens niet te onderbreken, maar verder door te laten denken en praten. Je kunt op een later moment zo’n vraag terugpakken: “Zeg, Ümid vroeg zich daarnet ook nog iets af”. Geef de leerling de ruimte zijn vraag nog eens te formuleren, zodat anderen kunnen reageren. Dan benut je alsnog een interessant probleem dat een leerling zelf aandroeg.

Andere praktijkvoorbeelden

Bekijk alle praktijkvoorbeelden

Anderen bekeken ook

Wat zijn goede onderwerpen?

Hoe stel je een goed groepje samen?

Deel deze pagina