Didactiek
De rol van de leerkracht in taaldenkgesprekken is cruciaal. Jij stelt een gespreksgroepje samen, kiest het onderwerp en zorgt voor de voortgang en diepgang van het gesprek. Tegelijkertijd wil je het gesprek zoveel mogelijk bij de leerlingen laten. Hoe doe je dat?
Didactiek
De rol van de leerkracht in taaldenkgesprekken is cruciaal. Jij stelt een gespreksgroepje samen. Je kiest het onderwerp. En je zorgt voor de voortgang en diepgang van het gesprek. Tegelijkertijd wil je het gesprek zoveel mogelijk bij de leerlingen laten. Hoe doe je dat?
Hoe en wanneer begin je met taaldenkgesprekken?
Zo vroeg mogelijk, want het kan al eerder dan je denkt! Aan welke (taal)voorwaarden moeten leerlingen voldoen om mee te doen? Hoe stel je een goed gespreksgroepje samen?
Wat zijn geschikte kwesties?
Een goed gesprek start met een krachtige kwestie: een probleem dat uitnodigt tot denken en praten. Een goede kwestie heeft geen ‘correct antwoord’, maar lokt allerlei ideeën uit. Hoe bedenk je zo’n kwestie? En hoe start je het gesprek erover?
Hoe help je leerlingen zich te uiten?
In taaldenkgesprekken staat communicatie centraal. Het gaat niet om perfect Nederlands spreken, maar om het overbrengen van bedoelingen. Daar kun je leerlingen op allerlei manieren bij helpen. Hoe doe je dat, zonder zelf het gesprek over te nemen?
Hoe ondersteun je de voortgang en diepgang van het gesprek?
Je wilt natuurlijk dat je gesprekken ‘lekker lopen’. Dat leerlingen voldoende gespreksstof hebben. Dat iedereen aan bod komt. En dat leerlingen echt tot denken komen! Hoe zorg je ervoor dat het gesprek steeds interessant blijft? En wat doe je als het dreigt vast te lopen?