Nieuws
Alle nieuwsitems voor primair onderwijs
LOWAN-leerlijnen: de thuistaal

Nieuwkomers brengen allemaal een eigen thuistaal mee. Wat ze gemeen hebben: ze leren Nederlands – een proces dat gemiddeld vijf jaar duurt. De thuistaal vormt daarbij een belangrijke basis. Jij kunt die thuistaal benutten in je onderwijs. Je hoeft de talen van je leerlingen niet te spreken, maar enige kennis helpt enorm. De LOWAN-leerlijnen ondersteunen je hierbij.
Thuistaal: stevige basis
De kennis en vaardigheden die een leerling in de thuistaal heeft opgebouwd, beïnvloeden het leren van het Nederlands. Overeenkomsten en verschillen tussen talen (in schrift, klank of zinsstructuur) spelen hierbij een grote rol. Op Moedint2.nl en in het overzicht Meertaligheid en Taalstoornissen vind je meer informatie over de invloed van de thuistaal.
Beginsituatie bepalen
Nog vóór de leerling in jouw groep start, weet je uit de intake welke thuistaal de leerling spreekt. In de eerste weken bepaal je met de LOWAN-ontwikkellijnen en leerlijnen de beginsituatie per vakgebied. De vragen in de gele en blauwe cirkels helpen je hierbij, bijvoorbeeld:
- Komt de leerling uit een geletterde thuissituatie?
- Kan de leerling lezen en spellen in de thuistaal of een andere taal?
- Is de leerling bekend met een alfabetisch en/of Latijns schrift?
- Welke overeenkomsten en verschillen zijn er tussen de thuistaal en het Nederlands in klanken en schrift?
Door gesprekken met ouders, intakegegevens en observatie beantwoord je deze vragen eenvoudig.
Voorbeeld
Leerlingen met Frans of Engels als thuistaal leren vaak sneller Nederlands. Dat komt doordat deze talen net als het Nederlands een alfabetisch schrift gebruiken, maar er zijn ook duidelijke verschillen zoals de plaats van werkwoorden in een zin. Zulke inzichten helpen jou en je leerlingen.
Praktische tips
- Maak een overzicht van de thuistalen in jouw groep (bijv. met vlaggen, taal en namen).
- Noteer per taal de belangrijkste overeenkomsten en verschillen met het Nederlands.
- Gebruik de informatie op Meertaligheid en Taalstoornissen: de link
- Bespreek met leerlingen de verschillen en overeenkomsten tussen talen. Dit vergemakkelijkt het leren van het Nederlands.
Thuistaal in de LOWAN-doelen
In de ontwikkellijn geletterdheid en de leerlijnen technisch lezen en spelling (groep 3-8) komt de thuistaal regelmatig terug. Voorbeelden van minimumdoelen:
- De kleuter herkent klanken die niet in de thuistaal voorkomen (geletterdheid).
- De leerling herkent en onderscheidt aangeboden Nederlandse klanken (technisch lezen en spelling).
Op de LOWAN-website vind je per doel icoontjes met extra uitleg. Stem je aanbod hierop af en leg accenten waar nodig.
Praktische tips voor klanken
- Herhaal klanken die niet herkend worden.
- Controleer of de klank in de thuistaal voorkomt.
- Bied ontbrekende of lastige klanken expliciet en herhaald aan.
- Blijf intussen nieuwe klanken introduceren.
- Gebruik klankgebaren.
- Creëer veel spreekkansen: spelenderwijs oefenen werkt het best.
Meer weten?
Bekijk de leerlijnen op de LOWAN-website.
Naar leerlijnen